Everzwijnen zijn alleseters en intelligent, gebruiken hun snuit om te wroeten naar voedsel en nemen modderbaden om parasieten te bestrijden. Mannetjes, ook wel keilers genoemd, hebben grote slagtanden, terwijl vrouwtjes (zeugen) kleiner zijn en samen met hun jongen leven. Het zijn schemer- en nachtdieren die zich vooral in bosrijke gebieden ophouden, maar door de beschikbaarheid van voedsel ook steeds vaker in landbouwgebieden en zelfs woonwijken te vinden zijn.
Voedsel en leefomgeving
- Voedsel: Everzwijnen eten een breed scala aan voedsel, van eikels en beukennootjes ('mast') in de herfst tot grassen, insecten en larven in andere seizoenen.
- Intelligentie: Ze zijn intelligent en leren snel waar ze veilig voedsel kunnen vinden, wat hen ertoe brengt in hoge landbouwgewassen zoals maïs te duiken.
- Modderbaden: Ze nemen modderbaden, ook wel 'zoelen' genoemd, om af te koelen en zich te beschermen tegen parasieten. Ze schuren daarna hun vacht tegen boomstammen om de opgedroogde modder en parasieten te verwijderen.
- Leefgebied: Ze leven bij voorkeur in bosrijke gebieden met zowel droge als natte plekken. Ze rusten overdag uit in dichte begroeiing zoals bramenstruiken of varens.
Uiterlijk en kenmerken
- Grootte: Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Een volwassen mannetje kan wel 105-167 cm lang worden en tot 115 cm hoog.
- Kleur en vacht: Volwassen dieren hebben een ruwe, grijsbruine tot grijszwarte vacht. Jonge dieren zijn de eerste maanden geelbruin gestreept.
- Slagtanden: Mannetjes, keilers genaamd, hebben uitgesproken slagtanden, die ze gebruiken in gevechten.
- Staart: De staart is 15-30 cm lang en eindigt in een kwast.
Sociaal leven en voortplanting
- Leefgroepen: Volwassen mannetjes leven solitair, terwijl vrouwtjes, zeugen, samen met hun biggen in een groep leven.
- Voortplanting: De paartijd loopt van september tot maart. De draagtijd is ongeveer 114 dagen. Een zeug krijgt meestal 8 tot 12 biggen per worp, die de eerste maanden een gestreepte vacht hebben.
- Geslachtsrijpheid: Jonge vrouwtjes kunnen al vanaf 8-15 maanden geslachtsrijp zijn, afhankelijk van hun gewicht. Jonge mannetjes kunnen zich al vanaf 7-10 maanden voortplanten.