De nijlkrokodil is de grootste Afrikaanse krokodil, kan wel zes meter lang worden, en heeft vlijmscherpe tanden die hij tot wel 45 keer wisselt. Mannetjes en vrouwtjes zorgen na de geboorte voor de jongen en bij gevaar gebruiken ze een "dodenrol" om hun prooi te doden. Hun ogen, neusgaten en oren zitten bovenop hun kop, waardoor ze onder water kunnen observeren terwijl alleen hun ogen boven water uitsteken.
Uiterlijk en zintuigen
Grootte: Kan wel 6 meter lang worden en zo'n 1000 kilo wegen.
Pantser: Heeft een gepantserde huid met knobbels en stekels op de rug en staart.
Zintuigen: Ogen, neusgaten en oren zitten aan de bovenkant van de kop, wat hen in staat stelt om onder water te loeren zonder opgemerkt te worden.
Ogen: Worden beschermd door een vlies dat dient als een soort duikbril.
Oren: Worden afgesloten met een grote schub.
Tanden: Hebben 72 tot 78 tanden. Ze kunnen wel 45 keer in hun leven hun tanden wisselen.
Snuit: De nijlkrokodil heeft een lange, spitse snuit en kaak, maar kan niet kauwen.
Leefomgeving en dieet
Leefgebied: Komt bijna overal in Afrika voor, van Egypte tot Zuid-Afrika, en leeft in rivieren, meren en wetlands.
Dieet: Eet zoogdieren, reptielen, vissen en vogels, en maakt ook gebruik van aas.
Aanpassing: Kan lange tijd onder water blijven door de hartslag te verlagen tot 3 slagen per minuut en kan met open bek onder water blijven dankzij een waterdicht schot in zijn keel.
Voortplanting en sociaal gedrag
Voortplanting: Vrouwtjes leggen eieren in een zelfgegraven nest. De temperatuur van het nest bepaalt het geslacht van de jongen.
Zorg: Mannetjes en vrouwtjes zorgen voor de jongen tot ze twee jaar oud zijn. Moeders dragen de jongen in hun mond of op hun rug.
Sociaal gedrag: De nijlkrokodil leeft in groepen en werkt samen bij de jacht op prooien.
Overige weetjes
Zelfverdediging:
De "dodenrol" is een techniek die ze gebruiken om hun prooi te doden door deze met het lichaam om te wikkelen en te draaien.
Omdat ze koudbloedig zijn, moeten ze zich opwarmen in de zon. De "gapende" houding is dus niet om te gapen, maar om op te warmen.
Hoewel het een algemeen voorkomende soort is, is de handel in nijlkrokodillen gereguleerd vanwege overbejaging in het verleden.
