Nevelpanters zijn behendige, klimmende katachtigen die solitair leven in de regenwouden van Azië, ze hebben relatief de langste hoektanden van alle katachtigen en kunnen niet brullen, maar wel spinnen. Ze jagen 's nachts vanuit bomen op prooien zoals herten, apen en vogels, en ze zijn helaas kwetsbaar voor uitsterven door habitatvernietiging en stroperij.
Uiterlijke kenmerken
- Grootte: 80-110 cm lichaamslengte, met een staart die bijna net zo lang kan zijn.
- Gewicht: 11-25 kg.
- Vacht: Grijze of gelige grondkleur met donkere, onregelmatige vlekken, die hun naam verklaren.
- Poten en klauwen: Korte, stevige poten met grote klauwen voor uitstekende klimvaardigheden.
- Hoektanden: Relatief de langste hoektanden van alle katachtigen, tot 5 cm lang.
- Unieke eigenschap: Ze hebben een tongbeen dat volledig uit bot bestaat, waardoor ze kunnen spinnen zoals kleine katten, maar niet kunnen brullen.
Leefwijze en gedrag
- Leefgebied: Tropische en subtropische regenwouden, maar ook moerasgebieden en graslanden tot op een hoogte van ongeveer 3500 meter. Ze komen voor in Zuid- en Oost-Azië, ten zuiden van de Himalaya.
- Dieet: Opportunistische jagers op herten, apen, vogels, stekelvarkens, schubdieren, en eekhoorns.
- Jachttechniek: Ze wachten in bomen en laten zich dan boven op hun prooi vallen, waarbij ze deze met een beet in de nek doden.
- Dag- en nachtactiviteit: Ze zijn nachtdieren en zijn over het algemeen schuw en solitair.
- Voortplanting: De draagtijd is ongeveer drie maanden, waarna de moeder één tot vijf jongen krijgt. De jongen zijn blind en groeien onafhankelijk op, en worden na ongeveer een jaar volwassen.
Bedreigingen en bescherming
- Bedreigingen: Hun aantal loopt snel terug door ontbossing en stroperij voor hun vacht, botten en vlees.
- Status: De soort staat op de Rode Lijst van het IUCN genoteerd als 'kwetsbaar'.