Spiesbokken, ook wel oryxen of gemsbokken genoemd, staan bekend om hun lange hoorns (die zowel mannetjes als vrouwtjes hebben), hun aanpassingsvermogen aan droge omgevingen door vocht uit hun voedsel te halen, en hun kenmerkende zwart-witte gezichtstekening. Ze leven vaak in groepen en gebruiken hun dikke hals- en schouderhuid ter bescherming tijdens gevechten. Sommige soorten, zoals de Arabische oryx, worden beschermd door fokprogramma's in dierentuinen vanwege bedreigingen in het wild. 

 

 

Algemeen 

  • Namen: Spiesbok is de Nederlandse naam voor verschillende soorten uit het geslacht Oryx, zoals de gemsbok (Oryx gazella) en de beisa of Oost-Afrikaanse spiesbok (Oryx beisa).
  • Leefgebied: Ze leven voornamelijk in droge, woestijnachtige gebieden in Afrika, zoals de Kalahari en de Namib-woestijn.
  • Voortplanting: Een vrouwtje bevalt van één jong, dat enige tijd wordt verborgen en vervolgens door de moeder wordt teruggebracht naar de groep. 

 

 

Kenmerken en aanpassingen 

Hoorns: Beide geslachten hebben lange, rechte hoorns die tot wel 120 cm lang kunnen worden. Ze worden gebruikt tijdens gevechten.

Vacht: De vacht is vaak witachtig met zwarte en grijze markeringen, waaronder een opvallende zwart-witte tekening op het gezicht.

Weerstand tegen droogte: Spiesbokken kunnen lange tijd zonder water, omdat ze vocht uit hun voedsel halen. Hun urine is zeer geconcentreerd en ze zweten nauwelijks.

Bescherming: Ze hebben een extra dikke huid op de hals en schouders die beschermt tegen verwondingen tijdens onderlinge gevechten.

Verdediging: Hoewel ze vaak vluchten bij gevaar, kunnen ze zich verdedigen met hun hoorns als ze in het nauw worden gedreven. 

    Sociaal gedrag en leefwijze 

    • Groepen: Ze leven in groepen van soms wel 30 dieren, en er zijn momenten dat meerdere groepen samenkomen tot meer dan 200 individuen.
    • Leiderschap: Een kudde wordt vaak geleid door een ervaren vrouwtje.
    • Dieet: Ze eten voornamelijk grassen, kruiden en bladeren.
    • Verhuizingen: In het droge seizoen trekken ze naar gebieden waar meer voedsel beschikbaar is.