Moeraswallaby's zijn een soort kangoeroe die zich voeden met planten zoals grassen, bladeren en paddenstoelen. Ze zijn meestal overdag actief maar leven solitair, en jongen ontwikkelen zich in de buidel van de moeder. Een bijzonder kenmerk van de moeraswallaby is dat de mannetjes 11 chromosomen hebben, waaronder twee verschillende Y-chromosomen.
Voedsel en dieet
- Herbivoor: De moeraswallaby is een planteneter die zich voedt met grassen, varens, bladeren van struiken en ondergrondse paddenstoelen.
- Herkaarsen: Ze hebben een maag met meerdere kamers, vergelijkbaar met herkauwers, waardoor ze planten kunnen herkauwen voor betere vertering.
Uiterlijk en kenmerken
- Kleur: Ze hebben een bruinig-grijze vacht die op de rug donkerder is en op de borst geel- tot oranjebruin.
- Grootte: Het is een kleine kangoeroesoort met een kop-romp lengte van 66 tot 85 cm en een staart van 64 tot 86 cm.
- Speciaal kenmerk: Mannetjes hebben een ander chromosomenpaar dan de meeste andere zoogdieren; ze hebben 11 chromosomen, waaronder twee verschillende Y-chromosomen, Y1 en Y2 (vrouwtjes hebben 10 chromosomen).
Levenscyclus en gedrag
- Buidel: De jongen, ook wel "joey's" genoemd, zijn bij de geboorte erg klein, naakt en blind. Ze klimmen direct na de geboorte in de buidel van de moeder om zich te ontwikkelen.
- Ontwikkeling: Na ongeveer 8 tot 9 maanden verlaten ze de buidel af en toe om te gluren en te spelen, en komen ze terug om te drinken of voor bescherming.
- Sociaal gedrag: Overdag zijn ze schuw en leven ze solitair, maar ze kunnen zich toch in groepen verzamelen om te grazen. Volwassen mannetjes zijn niet erg vriendelijk naar elkaar.