Gnoes zijn antilopesoorten die vooral leven in Afrika, een lange migratie ondernemen op zoek naar gras en water, en zich in de natuur voortplanten in een periode van massale geboortes waarbij de jongen heel snel kunnen lopen. Ze hebben een breed lichaam, brede kop, hoorns en een vacht die varieert van grijsbruin tot grijsblauw met donkere strepen.
Eigenschappen en gedrag
Uiterlijk:
Gnoes lijken op runderen met een brede kop, lange manen en hoorns die zowel bij mannetjes als vrouwtjes aanwezig zijn. Hun vacht is grijsbruin tot leiblauw en hun voorpoten zijn langer dan de achterpoten.
Dieet:
Ze zijn herbivoren en eten voornamelijk gras, maar ook bladeren en scheuten, vooral wanneer gras schaars is.
Nomadisch:
Gnoes zijn nomadische grazers die grote afstanden afleggen op zoek naar vers gras en water, wat een belangrijke factor is in hun migratiepatroon.
Grote migratie en voortplanting
Migratie:
Miljoenen gnoes migreren door Afrika, waarbij ze jaarlijks duizenden kilometers afleggen op zoek naar de beste graasgebieden en waterbronnen. De migratie vindt plaats tussen de Serengeti in Tanzania en Masai Mara in Kenia, en wordt gekenmerkt door gevaarlijke rivieroversteken.
Voortplanting:
Gnoes krijgen hun jongen in een korte periode, meestal in februari, met honderdduizenden kalveren die tegelijk worden geboren.
Overleven:
Een gnoekalf kan binnen vijf minuten na de geboorte staan en binnen een uur met de kudde meeren. Deze snelle start is cruciaal om roofdieren, zoals leeuwen en hyena's, die tijdens dit seizoen actief zijn, te ontwijken.
Levensduur en bedreigingen
Levensduur:
Gnoes kunnen tot 20 jaar oud worden, hoewel veel dieren het niet halen door predatie.
Bedreigingen:
Naast natuurlijke vijanden, worden gnoes ook bedreigd door menselijke activiteit, zoals uitbreidende bebouwing en landbouw, wat de omvang van de gnoepopulatie in de vrije natuur heeft beïnvloed.