Waterbokken zijn grote antilopes die dicht bij water leven en zich verdedigen door het water in te vluchten. Ze zijn herkenbaar aan de witte ring op hun achterste (ellipswaterbok) of romp (defassawaterbok), een ruige, bruingrijze vacht en een witte kraag op hun keel. De mannetjes hebben zware, gekromde hoorns. De jongen worden in het begin verborgen en blijven eerst bij een veilige plek, waarna ze later de moeder volgen. 
 
Uiterlijk en kenmerken
  • Kleur en vacht: De vacht is bruinig grijs tot roodbruin en is ruig, met een donkerdere rug. Mannetjes zijn donkerder dan vrouwtjes.
  • Markeringen: Ze hebben een witte kring rond de snuit en de lippen, een witte streep van de wenkbrauw tot het oog en een witte kraag op de keel. De meest kenmerkende markering is een witte, elliptische ring op de stuit (ellipswaterbok) of een witte vlek op de romp (defassawaterbok).
  • Hoorns: Alleen mannetjes hebben hoorns die zwaar geringd en gekromd zijn, en kunnen 50 tot 99 centimeter lang worden. 
 
Leefwijze
    • Voedsel: Waterbokken eten voornamelijk grassen en kruiden, maar eten ook bladeren, bessen en vruchten. Ze eten wel nauwelijks waterplanten.
  • Water: Ze moeten minimaal één keer per dag drinken en leven daarom in de buurt van water. Ze vluchten bij gevaar vaak het water in en kunnen zich daar gedurende langere tijd stilhouden.
  • Activiteit: Ze zijn vooral actief in de ochtend, laat in de middag en 's avonds.
  • Leefgebied: Ze leven in de buurt van waterrijke gebieden in Afrika ten zuiden van de Sahara en zijn trouw aan hun woongebied, waar ze tot acht jaar in kunnen blijven. 
 
Gedrag en voortplanting
  • Kuddes: Waterbokken leven in kleine kuddes van 5 tot 12 dieren, bestaande uit een dominant mannetje en vrouwtjes met jongen. Mannetjes die geen harem hebben, leven in grotere groepen van 40 dieren of solitair.
  • Verdediging: Als ze worden bedreigd, vluchten ze het water in. Leeuwen zien er vaak van af, maar krokodillen kunnen er op de loer liggen.
  • Voortplanting: De jongen blijven de eerste weken op een veilige plek en worden door de moeder gezoogd. Na twee weken volgen de jongen hun moeder naar de kudde. 
 
Overige weetjes
  • Huid: De ruige, vettige huid is een natuurlijk insectenwerend middel.
  • Geur: Mannetjes verspreiden een onaangename muskusgeur, die ook vaak in hun leefgebied blijft hangen.
  • Grootte: Mannetjes kunnen een schouderhoogte bereiken van 1,4 meter en een gewicht tot 260 kg.
  • Populatie: De populatie in dierentuinen is stabiel, terwijl er in het wild een daling is door stroperij en verlies van leefgebied.