Bruine beren zijn grote omnivoren die bekend staan om hun bruine vacht en krachtige klauwen. Ze eten een breed scala aan voedsel, waaronder planten, bessen en honing, maar ook insecten en kleine dieren. Ze leven in verschillende leefgebieden zoals bossen, bergen en toendra's en gaan in de winter in een winterslaap of winterrust om energie te sparen.
Kenmerken
- Uiterlijk: Een bruine beer heeft een groot, stevig lichaam, een grote kop, kleine ronde oren en een korte staart. De vachtkleur kan variëren van lichtgeel grijs tot zwart, en ze hebben lange, niet-intrekbare klauwen aan hun voorpoten. Mannetjes zijn aanzienlijk zwaarder dan vrouwtjes.
- Voedsel: Ze zijn alleseters, waarbij hun dieet voor het grootste deel uit plantaardig materiaal bestaat, zoals vruchten, wortels en noten, maar ze eten ook vis, insecten, honing en kleine zoogdieren.
- Leefgebied: Bruine beren komen voor in diverse omgevingen, zoals bossen, bergen en toendra's.
- Gedrag: Hoewel ze schuw zijn, kunnen ze agressief worden als hun welpen bedreigd worden. Ze kunnen rechtop staan om dingen te pakken.
Winterrust
- Winterslaap: Bruine beren houden een winterslaap om de koude winter te overleven, waarbij ze leven van vetreserves die ze in de herfst hebben opgebouwd.
- Voorbereiding: Vóór de winterslaap bouwen ze een vetlaag op door zich vol te eten met voedsel.
- Hol: Ze graven een hol om in de winter in te slapen.
Voortplanting
- Paartijd: Beren paren in de lente, zo'n twee maanden per jaar.
- Bevruchting: De bevruchting wordt uitgesteld tot een paar maanden na de paring, zodat de jongen net voor of tijdens de winterslaap worden geboren.
- Welpen: De jongen zijn bij de geboorte blind, kaal en erg klein. Ze blijven ongeveer twee jaar bij hun moeder en verlaten haar pas als ze geslachtsrijp zijn.