Manuls, of pallaskatten, zijn kleine, in Azië levende wilde katten die bekend staan om hun extreem dikke, lange vacht, die hen beschermt tegen koude temperaturen. Ze leven solitair in steppes, bergen en rotsachtige gebieden en zijn voornamelijk schemeractief. Andere weetjes zijn dat ze een laagstaande oren hebben, een derde ooglid voor bescherming tegen stof en de bijnaam 'sindschrijnendste kat' hebben.
Uiterlijk en aanpassing
- Vacht: Ze hebben de langste en dikste vacht van alle katachtigen, met zelfs behaarde voetzolen om de kou te trotseren. De wintervacht is dikker dan de zomervacht.
- Oren: De kleine, ronde oren zitten laag op het hoofd, wat helpt bij het camoufleren in hun leefomgeving, omdat ze zo minder opvallen wanneer ze zich verstoppen.
- Gezicht: Ze hebben een plat gezicht en zwarte en lichte strepen op het gezicht.
- Derde ooglid: Ze bezitten een derde ooglid, wat bescherming biedt tegen kou en stof.
Leefgebied en leefwijze
-
- Leefgebied: Ze leven in de steppes, rotsachtige gebieden en bergen van Centraal-Azië, met temperaturen die variëren van zeer koud tot warmer.
- Voedsel: Hun dieet bestaat voornamelijk uit knaagdieren, zoals fluithazen, en kleine vogels.
- Gedrag: Het zijn solitair levende, schuwe dieren die voornamelijk in de schemering actief zijn en zich schuilhouden.
- Camouflage: Hun vachtkleur, die kan variëren van grijs tot bruinachtig of roodachtig, helpt hen te camoufleren in hun omgeving.
Overige feiten
- Snelheid: Vanwege hun langzame metabolisme en lage uithoudingsvermogen gebruiken ze sluip- en hinderlaag tactieken in plaats van lange achtervolgingen.
- Familie: De manul is de enige soort in zijn geslacht, Otocolobus.