Konijnen slapen met hun ogen open, eten hun eigen keutels (blindedarmkeutels) voor voedingsstoffen, en hun tanden groeien continu door. Het zijn sociale groepsdieren die niet kunnen braken en moeten daarom altijd een soortgenoot hebben. Het zijn geen knaagdieren en er bestaan meer dan 50 rassen, van klein (kleurendwerg) tot groot (Vlaamse reus). 

 

Gedrag en sociale leven

Groepsdieren: Konijnen leven het liefst niet alleen; ze zijn het gelukkigst met soortgenootjes. 

Communicatie: Ze communiceren veel via lichaamstaal, zoals stampen om te waarschuwen. 
Aaien: Veel konijnen vinden het fijn om geaaid te worden, maar niet graag opgetild. 
 

Fysieke kenmerken en verzorging

Tanden: Hun tanden groeien constant. Het is belangrijk dat ze vezelrijk voedsel eten, zoals hooi, om de tanden goed af te slijten. 

Schoon: Konijnen zijn van nature erg schone dieren. 
Vacht: De vacht kan verschillende kleuren en haarlengtes hebben. Langharige konijnen hebben speciale verzorging nodig. 

 

Dieet en spijsvertering

 

Keutels: 

Ze eten hun eigen blindedarmkeutels direct op om voedingsstoffen binnen te krijgen. Je ziet ze dus niet in het hok. 
 
Braken: 
Konijnen kunnen niet braken, wat een risico kan zijn voor een verstopping. Daarom moeten ze voor een operatie juist gegeten hebben, in tegenstelling tot veel andere dieren. 
 
Wortels: 
Wortels zijn niet zo gezond voor ze; een konijn mag er niet te veel van eten. 

 

Voorkeur en leefomgeving

Buiten leven: 

Konijnen kunnen prima buiten leven in de winter, mits ze voldoende beschutting en stro hebben. 
 
Graven: 
Wilde konijnen graven graag gangen en holen. Ze leven het liefst op zandgrond, omdat ze daar makkelijk kunnen graven. 
 
Inenting: 
Het is belangrijk om een konijn jaarlijks te laten inenten bij de dierenarts.