Poolvossen zijn meesters in overleven in de kou, met aanpassingen zoals een seizoensgebonden vacht die wit wordt in de winter en grijs/bruin in de zomer. Ze hebben ook een dikke vacht, kleine oren en snuiten, en haar op hun voeten voor grip op het ijs. Dit alles helpt ze te overleven in temperaturen tot wel -50°C.
Vacht en camouflage
Seizoensgebonden vacht:
De vacht van de poolvos verandert van kleur. In de winter is deze spierwit voor camouflage in de sneeuw, en in de zomer wordt de vacht grijs tot bruin om op te gaan in de toendra.
Blauwvossen:
Een zeldzame kleurvariant is de blauwvos, die het hele jaar door een grijsbruine vacht heeft, met een blauwige tint in de winter.
Isolatie:
De vacht van de poolvos is een van de warmste van alle zoogdieren, wat essentieel is om te overleven in de extreme kou.
Fysieke aanpassingen
Lichaamsbouw:
Ze hebben een compacte lichaamsbouw met een korte snuit, kleine oren en ogen, en korte, stomp poten om warmteverlies te beperken en zich te beschermen tegen wind.
Voeten:
De zolen van hun poten zijn behaard, wat ze niet alleen extra warmte geeft, maar ook zorgt voor grip op het ijs.
Hoogte en gewicht:
Poolvossen worden ongeveer30cm hoog en wegen tussen de 22 en 66 kg, waarbij mannetjes groter zijn dan vrouwtjes.
Gedrag en dieet
Voedsel:
Ze eten wat er te vinden is, zoals lemmingen, zeevogels, vis, insecten en bessen.
Sluwe jagers:
In de zomer jagen ze op knaagdieren en in de winter jagen ze op lemmingen en volgen ze soms ijsberen en wolven om restjes van hun maaltijden te bemachtigen.
Leefomgeving:
Ze leven zowel op het poolijs als op de toendra, en hun hol kan tientallen ingangen hebben en soms meerdere generaties vossen herbergen.